Geen vingeroefeningen, niet rekken en strekken, maar lenig werden de deelnemers wel van het werken aan de opdrachten in formuleren. Het uitgangspunt vormde het klassieke boekje Stijloefeningen van Raymond Queneau uit 1947 (!), een eindeloze serie variaties op een simpel verhaaltje in alle denkbare en ondenkbare stijlen.
De achttien deelnemers gingen aan de slag met de teksten die ze zelf hadden meegenomen, zeer uiteenlopende teksten van column tot fotobijschrift, van wetenschappelijke verhandeling tot een simpele aankondiging in een wijkkrantje. Tekstsoorten met hun eigen stijlkenmerken, goed of juist minder goed uitgevoerd.
Er volgde geen theoretische verhandelingen, maar de deelnemers gingen praktisch aan het werk met een serie korte oefeningen: schrijf dat fragment van de column eens als een zakelijke mededeling en daarna als een fragment uit een spannende detective. De ingezonden brief als een recept, de patiëntenbrief als een reclametekst.
Het langst werd door iedereen gewerkt aan een paar korte zinnen uit een Utrechts wijkkrantje:
“De gemeente werk tot eind januari op en rond de Lunettenbaan. Op maandagnacht 23 november wijzigt de verkeerssituatie, we gaan dan verder met de andere rijbaan Wat we dan precies gaan doen in de laatste fase en welke gevolgen de werkzaamheden voor u hebben, leest u in dit Wijkbericht.”
Allereerst kreeg iedereen de opdracht om de inhoud van het bericht in een andere stijl te verwoorden, iedereen kon zelf kiezen: poëtisch, verhalend, ambtelijk, juridisch. Je kunt ook het perspectief veranderen: schrijf eens vanuit de afdeling verkeer, vanuit de bewoners uit de wijk, vanuit een neutrale waarnemer, vanuit een archeoloog die bodemonderzoek wil gaan doen. Je kunt het de gebuertenis beschrijven als een historische feit, alsof alles al achter de rug is, of je richt je tot kinderen en maakt er iets sprookjesachtigs van, of een stripverhaal of een tekst voor de Cosmo Girl. Heel spannend was het verhaal van de machinist van een graafmachine die in zand van de Lunettenbaan een voet ontdekt, gestoken in een vanbommelschoen …
Alle teksten werden voorgelezen en van kort commentaar voorzien. Verrassend was de grote variëteit aan stijlen, de mogelijkheid met zo’n gewone tekst steeds weer iets anders te doen.
Als laatste gingen we weer aan de slag met dit zelfde tekstfragment. De deelnemers werd nu gevraagd te experimenteren met onconventionele stijlen. Het overbrengen van de boodschap stond daarbij niet meer voorop maar de mogelijkheden die taal biedt om het eens heel anders te doen: een tekst die bestaat uit alleen maar eenlettergrepige woorden; een lange metafoor; een tekst uitsluitend in de gebiedende wijs; een tekst die uitsluitend bestaat uit spreekwoorden en gezegden. Van alles kwam langs, vaak verrassend, soms vreemd, onwennig.
Bart Siebelink sloot af met de vraag wat we aan al deze oefeningen hebben gehad. Kunnen we deze technieken toepassen in de praktijk? De conclusie luidde dat het aanboren van al die creativiteit er vooral toe leidt dat je beseft dat er meer mogelijk is. Dat de meest voor de hand liggende vorm van een tekst niet altijd de beste is. Vaak zullen opdrachtgevers niet direct open staan voor experimenten, maar een kleine wijziging kan een tekst al veel aantrekkelijker maken.
Om vijf uur sloten Josephine en Marjolein van de Commissie KIK de bijeenkomst af. Bart werd bedankt en er kon nog even nagepraat worden over deze geslaagde workshop voordat iedereen de steile trap van Pakhuis Lombok afdaalde.
Verslag: Wilco Kalbfleisch